primrose

Het verleden ontrafelen om het heden te begrijpen én te veranderen

Kruit ging in gesprek met Primrose Ntumba, parlementair medewerkster in het Brussels Parlement voor one.brussels-sp.a. Ze laat haar stem regelmatig horen in het debat rond dekolonisatie en vraagt daarin specifiek aandacht voor de representatie van minderheden. Ze maakt er een punt van haar omgeving bewuster te maken. Daarom straalt ze wanneer we het hebben over de jonge generatie en hun drang om bij te dragen aan maatschappelijke verandering. Volgens Primrose is kritisch inzicht in het verleden daarin cruciaal.

Het belang van grondige koloniale kennis

“Als kolonisatie al aan bod komt in geschiedenislessen, gebeurt dat vaak veel te oppervlakkig”, stelt Primrose Ntumba. “Over het effect van de koloniën en de imperialistische politiek op Congo en haar bevolking vandaag, wordt weinig gezegd”. Daarom vindt ze  het cruciaal dat verhalen en ervaringen van Congolezen en mensen uit de Afrikaanse diaspora aan bod komen in de lessen geschiedenis.

Volgens Primrose  is het leren kennen van de gelaagde koloniale geschiedenis waardevol voor alle leerlingen. “Witte leerlingen begrijpen dat racisme, discriminatie en de restanten van het kolonialisme diep in onze maatschappij geworteld zitten en leren zich inleven in verschillende standpunten. Hierdoor ontwikkelt empathie en respect. Voor leerlingen uit de diaspora is het binnenbrengen van meerdere (niet-Westerse) perspectieven mogelijks nog belangrijker, vervolgt ze . “Bij hen kan het tot meer zelfvertrouwen leiden en een positieve identiteit bevorderen”.

Niet enkel begrijpen, ook aanpakken

Het massale protest van Black Lives Matter, maar evengoed de omvangrijke klimaatacties, tonen dat jongeren de problemen inzien én mee willen aanpakken. “Het is nu eenmaal een generatie die maatschappelijke kwesties op een heel levendige manier meemaken, en eraan bijdragen”. Daarom is het des te belangrijk hen inzicht te geven in het ontstaan en de evolutie van deze kwesties, vindt Primrose.  “Zodat de nieuwe generatie effectief kan verder bouwen op zaken die al geweten zijn, en naar nieuwe oplossingen kan zoeken”.

“Het is een kwestie van jongeren te stimuleren om hun eigen positie kritisch in vraag te stellen”, benadrukt Primrose. “Welke blinde vlekken hebben we zelf?” Volgens haar is het de taak van het onderwijs dit soort reflectie te voeden via adequate kennis- en informatiedeling. Enkel zo kunnen jongeren zich realiseren dat het niet langer volstaat om gewoon niet-racistisch te zijn, maar dat een actieve antiracistische houding nodig is om verandering te bewerkstelligen.

Bewustwording op micro én op macroniveau

Als deze bewustwording op microniveau de conversatie kan aanwakkeren, zou het mooi zijn om dit ook op macroniveau te zien gebeuren. En dus ook binnen onderwijs, stelt Primrose. Toch is er een lange weg te gaan, merkt ze op. “Nu komt bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid om racisme te herkennen en te corrigeren voornamelijk op de schouders van de leerling die het ondergaat terecht, in plaats van op die van de (onderwijs)instanties met een machtspositie”.

Primrose benadrukt dat prikkels tot dekolonisering verder moeten reiken dan het vak geschiedenis. Het is nu het ideale moment om binnen scholen in eigen boezem te kijken en in te schatten  wat er moet gebeuren om racisme en discriminatie aan te kaarten.

 

 

 


Issue paper

Issue paper 1 : Verschillende stromingen van wereldburgerschapseducatie

BeGlobal wil via boeiende publicaties een brug slaan tussen theorie en praktijk in de sector van wereldburgerschapseducatie.

Deze issue paper maakt een analyse van de verschillende stromingen binnen wereldburgerschapseducatie, en bekijkt hoe ze zich tot elkaar verhouden. Deze publicatie is ook verkrijgbaar in het Frans en Engels. Contacteer hanna.dekerk@enabel.be indien je graag een gedrukte versie van deze issue paper zou ontvangen.


Ons onderwijs creëert een ongelijke burgerzin tussen leerlingen

Ons onderwijs creëert een ongelijke burgerzin tussen leerlingen

Photo copyright: Katrijn Van Giel

Dorien Sampermans heeft een belangrijke boodschap voor de onderwijswereld: er mogen geen verschillen zijn tussen de burgerzin van jongeren uit de A-stroom en de B-stroom.

Dit onderwerp ligt haar nauw aan het hart, sinds ze haar doctoraat schreef over de relatie tussen het democratische schoolklimaat en het engagement van leerlingen op school en daarbuiten. Hierbij kijkt ze naar de rol van leraren in het socialisatieproces, en de risico’s die burgerschapsvorming op school met zich meebrengt, zoals het versterken van sociale ongelijkheid en het stimuleren van conformerend burgerschap.

Tijdens een interview met KRUIT licht Dorien haar ideeën toe: “Onderwijsstructuren creëren een verschil in burgerzin tussen leerlingen uit de A-stroom en de B-stroom, terwijl het juist de taak is van het onderwijs om hierin meer gelijkheid te creëren. Onze verschillende benadering van leerlingen in deze stromingen heeft invloed op zowel het aanbod als de kwaliteit van burgerschapseducatie.”

Leerlingen uit de A-stroom krijgen in hun dagelijkse leven meer stimulatie en leeropportuniteiten rond burgerschap dan leerlingen uit de B-stroom. Dit heeft niet enkel met hun socio-economische achtergrond te maken, zegt Dorien: “Ongeacht hun individuele situatie, vertonen leerlingen uit de A-stroom meer burgerschapskennis en -vaardigheden dan leerlingen uit de B-stroom.”

Volgens Dorien speelt het onderwijs een rol in het reproduceren en zelfs versterken van deze ongelijkheid. Dit uit zich onder meer in een andere benadering van burgerschapseducatie door leraren. Bij leerlingen in de B-stroom focussen leraren minder op het belang van kritisch denken en engagement, en meer op het conformeren naar de bestaande sociale normen.

“Van leerlingen uit de B-stroom wordt te vaak gedacht dat ze niet geïnteresseerd zijn in burgerschap. Daarbij krijgen ze in feite aangeleerd dat burgerschap niet belangrijk is voor hen. Je kan dit aanvoelen in de samenstelling van leerlingenraden. Vaak zitten hierin vooral leerlingen uit de A-stroom, en vinden weinig leraren het erg dat leerlingen uit de B-stroom ondervertegenwoordigd zijn.”, stelt Dorien.

Daarom moet volgens haar het onderwijs de ambitie hebben om álle leerlingen te stimuleren om zich te ontwikkelen tot kritische en betrokken burgers. Dit gaat verder dan een copy paste-aanpak met identieke inspanningen op vlak van burgerschapsvorming in de A-stroom en in de B-stroom. “Voor een goede differentiatie is het belangrijk om te durven experimenteren. Mét de jongeren zelf. Dit kan door beter in te spelen op hun leefwereld, hen te prikkelen om zich maatschappelijk te engageren en vooral door hen te laten merken dat hun inzet ertoe doet”.

Meer weten? Samen met medeauteur Ellen Claes schreef Dorien Sampermans de bovenstaande inzichten neer in dit artikel.