Bij de terugblik op het koloniale verleden gaat het niet om goed of fout

Voor onze reeks over dekolonisering ging Kruit in gesprek met Jan Dumolyn. Als  professor verbonden aan de Universiteit Gent, verdiept hij zich in de middeleeuwse geschiedenis van Vlaamse steden en van de sociale strijd. Volgens Jan ontbreekt er een sociaal-emancipatorische lading in de huidige invulling van het begrip dekolonisering.

Roep om wetenschappelijke benadering

“Multiperspectiviteit binnenbrengen in geschiedenislessen over ons koloniale verleden betekent alle wetenschappelijke, empirisch relevante perspectieven op tafel leggen”, zegt Jan. “Dat houdt in dat de koloniale dominantie in al haar dimensies -cultureel, sociaal maar ook politiek en economisch- onder de loep wordt genomen. En dat er voldoende aandacht gaat naar de Afrikaanse ervaring” .

De focus moet liggen op het onderkennen van de gelaagdheid van deze geschiedenis. “Erkenning voor de complexe wisselwerking van de oorzaken van koloniale processen is cruciaal. Deze kritische reflex behoedt voor een vereenvoudigd beeld van de werkelijkheid waarin bijvoorbeeld slavernij uitsluitend wordt voorgesteld als een dominantie van witte mensen over niet-witte mensen”, vindt Jan.

Wegblijven van een moralistisch discours

“Het Westen heeft geen monopolie op wreedheden, slavernij en genocide. Dat zeg ik niet om hetgeen in Congo en andere Europese kolonies gebeurd is te relativeren. Wel voedt het een discussie over de rol van ‘het Westen’ en haar vermeende intrinsieke slechtheid”. Daar draait het volgens Jan niet om: “het is veel interessanter om het kolonialisme als politiek-economisch systeem te bestuderen”.

“Zodra we absoluut het Westen als schuldige naar voor schuiven, doen we hetzelfde als we juist sommige rechts-populistische groeperingen toeschrijven. In plaats van vast te houden aan goed-fout schema’s, is er nood aan een grondige studie van de feiten zonder te vertrekken van een a priori-moreel perspectief”.

Aandacht voor sociaaleconomische dimensies 

Volgens Jan kan het aspect ‘ras’ niet als enige factor voor uitbuiting naar voren geschoven worden voor het begrijpen van het geweld van de kolonies en de sporen ervan in onze huidige maatschappij. “Wanneer je enkel in termen van etniciteit over ongelijkheid praat, neutraliseer je de gevolgen van het geglobaliseerde kapitalisme. Vandaag wordt er meer gefocust op identiteit dan op politieke en structurele machtsrelaties. Dat is problematisch “, stelt Jan.

“Dekolonisering is zo een puur cultureel begrip geworden. Ik betwijfel echter of het neerhalen van standbeelden en het zuiveren van onze gedachten emancipatie in gang zal zetten. Daarvoor moet er terug meer aandacht gaan naar sociaaleconomische dimensies: zoals het afschaffen van de schuldenlast van landen in het globale zuiden, het invoeren van eerlijke handel en grondstofprijzen en van vakbondsrechten”.


Dekoloniseren gaat over het leren omgaan met botsende opvattingen

Bruno Verbergt, operationeel directeur van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, legt uit hoe het museum probeert te breken met een koloniaal discours door tegenstrijdige waarheden samen te brengen. “Om te kunnen komen tot een common ground moeten we ruimte maken voor spanning en conflict.”

Van wetenschappelijke waarheid

“Het dekoloniseren van de geest begint bij de bewustwording van je eigen blik en de realisatie dat die niet de enige of juiste is”, zegt Bruno. “Daarom streeft het museum naar meer aandacht voor de perspectieven van de erfgenamen van de kolonisatie.” Dat gaat verder dan aftoetsen of dat bepaalde zaken kwetsend overkomen. “Het gaat over oprechte interesse in hun verhaal of mening, zelfs al is dat geen wetenschappelijk onderbouwde mening.

Door naast wetenschappers ook Afrikaanse burgers een stem te geven, probeert het museum te breken met een koloniaal discours. “Zo’n discours gaat er vanuit dat er één juist wereldbeeld bestaat dat aan anderen kan worden opgedrongen”, stelt Bruno. “Een doorsnee Afrikaan is geen wetenschappelijk specialist, maar bezit toch een bepaald soort expertise. Waarom zou die visie niet de moeite waard zijn?

Naar relationele waarheid

“Daarmee bedoel ik niet dat je andere perspectieven zomaar moet overnemen of als gelijkwaardig moet beschouwen. Je kan nog steeds je eigen mening hebben en tegelijk die van een ander erkennen en proberen te begrijpen.” Volgens Bruno is het beluisteren van verschillende visies hoognodig in een geglobaliseerde wereld waarin we vaker rechtsreeks geconfronteerd worden met andere opvattingen. “De vraag hoe we kunnen samenleven te midden deze verschillen klinkt luider dan ooit.”

Volgens Bruno gaat de samenlevingskwestie over de zoektocht naar een common ground. Hiermee verwijst hij naar een nieuwe gedeelde realiteit die gecreëerd wordt tegen het licht van het ‘algemeen belang’ en die verder gaat dan het compromis. “Je kunt nog heftige confrontaties hebben tussen de verschillende interpretaties, maar er blijft overeenstemming over de normen en waarden die de basis vormen van onze samenleving.”

“Zo besloot Nieuw-Zeeland in 2017 bijvoorbeeld een rivier evenveel rechten en plichten toe te kennen als een mens. De rivier wordt door de Maori’s beschouwd als een levende voorouder. Vanuit een Westers perspectief is het wettelijk gelijkstellen van rivieren en mensen onbevattelijk. Toch is de keuze relevant in het kader van natuurbehoud.”

Ruimte voor verdeeldheid

Net zoals het museum ruimte probeert te scheppen voor botsende opvattingen kunnen ook scholen dit nastreven, vindt Bruno. “De beste lerarenteams zijn precies die teams waar diverse insteken en stijlen aanwezig zijn.” Door van bovenaf sterk af te bakenen wat een leerkracht al dan niet hoort te zeggen, verdwijnt de ruimte voor inhoudelijk debat. “Bovendien ontzeg je leerlingen zo kansen om zich te leren verhouden tot de uiteenlopende perspectieven van de leerkrachten.”

“Daarom vind ik het een goede zaak dat er in de nieuwe eindtermen voor geschiedenis gefocust wordt op historische sleutelbegrippen zoals imperialisme, (neo)kolonisatie en dekolonisatie. Zodat jongeren leren wat kolonialisme is en welke impact het heeft.” Dat is volgens Bruno veel belangrijker dan vastleggen welke elementen uit het koloniaal verleden van België aan bod moeten komen. “Het is aan de leerkracht zelf om voorbeelden en methoden te kiezen. Daar zit volgens mij de vrijheid van onderwijs.


Luister naar de stem van jongeren in het dekolonisatiedebat

De nieuwe generatie jongeren is vastbesloten om te wegen op het dekolonisatiedebat. Ruimte geven aan hun stem is belangrijk voor het vreedzaam samenleven. Dat vindt Nadia Nsayi, auteur van het boek “Dochter van de dekolonisatie”.

De witte blik van het onderwijs

“Bij het doornemen van de leerplannen van het gemeenschapsonderwijs, was ik positief verrast over het vak geschiedenis. Het thema kolonisatie komt vrij kritisch aan bod en de link met het heden ook”. Toch wordt volgens Nadia de koloniale geschiedenis nog hoofdzakelijk vanuit een wit Europees perspectief bekeken. “Enkel de boeken van David Van Reybroeck en Jef Geeraerts worden als referentie opgegeven”. Dat vindt ze een gemiste kans. “De geschiedenis is veel te lang verteld door witte mannen. Door geen aandacht te hebben voor bronnen van Afrikaanse mensen, blijven we in dat verleden hangen”.

Het aanreiken van verschillende perspectieven is volgens haar belangrijk om jongeren aan te leren dat er meer is dan één vaststaande waarheid. “We moeten jongeren kritisch leren omgaan met dominante verhalen en ze de ruimte bieden om evidenties in vraag te stellen.” Nadia vindt dat  die ruimte vandaag nog te weinig wordt geboden. “Veel jonge mensen met Afrikaanse roots voelen zich niet gehoord en dat roept flink wat frustratie op.”

Frustratie kanaliseren in dialoog

“Neem nu de kwestie van de standbeelden van Leopold II. Die werd jarenlang genegeerd. Pas nu, na de vernieling van koloniale beelden, wordt er eindelijk iets aan gedaan.” De oplaaiende controverse rond de standbeelden van Leopold II illustreert de nood aan dialoog en verandering. “Als we niet bereid zijn om het gesprek over kolonisatie en ongelijkheid aan te gaan, laten we conflicten de vrije loop”.

Hoewel zulke confrontaties belangrijke processen in gang kunnen zetten, schuilt het gevaar van  escalatie. “Nu gaat het om standbeelden, maar wat als mensen morgen gebouwen aanvallen?” Het is belangrijk om als samenleving de dialoog serieus te nemen en het niet zo ver te laten komen, vindt Nadia. Er staat namelijk veel op het spel: “Uiteindelijk draait deze kwestie om inclusie en vreedzaam samenleven. Mensen beseffen dat te weinig.”

Oproep tot luisteren

“Het ontbreekt jongeren vandaag niet aan lef om hun stem te laten horen. De nieuwe generatie van leerlingen met een migratieachtergrond heeft niet langer het gevoel gast te zijn. Ze zijn hier opgegroeid. Ze zijn Belg, ze zijn burger.” Daar moeten we gehoor aan geven,  zegt Nadia. In eerste plaats door onszelf te herinneren dat een dialoog ook impliceert dat we echt luisteren.


Over de kracht van verhalen en dekolonisatie

In een gesprek met Kruit licht Ronny Mosuse toe hoe verhalen kunnen bijdragen tot kwaliteitsvolle educatie over het koloniale verleden. Naast zijn bezigheden als creatieve duizendpoot, geeft Ronny ook lezingen in scholen over zijn Congolese roots. Hij noemt zichzelf graag een verhalenverteller. “Ik geloof in het verhaal. Als je mensen iets wil aanleren, werkt een verhaal altijd het beste.”

Waarom verhalen zo krachtig zijn

Mensen horen graag verhalen. Ze prikkelen je verbeelding en maken het mogelijk om je in een andere situatie in te leven. Daarom blijven ze hangen”, meent Ronny. “Bovendien vraagt het om inlevingsvermogen in de verschillende perspectieven van de personages.” Daarom is het volgens hem zo krachtig om ons koloniale verleden via verhalen te benaderen. Je werkt zowel aan de empathie als aan de multiperspectiviteit van leerlingen.

“Leerlingen leren via verhalen andere werelden, culturen en denkbeelden kennen en verruimen zo hun referentiekader.” Dit kan hun bewustzijn verhogen over mechanismes van ongelijkheid en macht in hun dagelijkse interacties.

Precies dát moet kwaliteitsvolle educatie over het kolonisatieverleden ambiëren: “Lessen over kolonisatie moeten er toe leiden dat jongeren al op vroege leeftijd een soort burgerzin ontwikkelen. Het moet inzicht geven in de maatschappelijke dynamieken die voortkomen uit onwetendheid. Want daar draait het bijna altijd om”, zegt Ronny.

Verhalen als katalysator voor dialoog

Via lezingen op scholen probeert Ronny een dialoog op gang te brengen over de link tussen het koloniale verleden en het racisme waarmee leerlingen vandaag soms te maken krijgen. Daarbij vertrekt hij steeds vanuit zijn eigen achtergrond. “Ik leg uit dat ik in België ben opgegroeid, maar dat mijn Congolese vader vanwege zijn studies hier is beland. En dat ik me altijd Belg voelde, totdat ik op  mijn twaalfde het woord ‘vreemdeling’ op mijn paspoort kreeg”. Vragen als “Wie ben ik?” “Waar hoor ik thuis”, lijken veel jongeren te herkennen. “Zij zijn op zoek naar hun eigen identiteit en de rol die hun afkomst daarin speelt.

Daarna vraag ik hen naar hún verhaal. “Wanneer leerlingen en – misschien nog belangrijker – leerkrachten, zich onderdompelen in hun eigen familiegeschiedenis, beseffen ze vaak dat honderd procent Vlaming, Belg of Europeaan zijn, niet bestaat. Migratie is iets van alle families, alle tijden en alle rangen of standen”, stelt Ronny.

Reken niet alleen op geschiedenisonderwijs

Storytelling werkt in geschiedenislessen maar kan evengoed geïntegreerd worden in andere vakken. “In een les wiskunde zou je het bijvoorbeeld over het Ishango-beentje kunnen hebben. Dat is een beentje dat werd opgegraven in Congo en dat laat zien dat ze daar duizenden jaren geleden al gebruik maakten van een heel ingenieus telsysteem”, legt Ronny uit.

Het is volgens hem belangrijk dat zulke verhalen in verschillende vakken worden aangebracht, “zo  merken leerlingen dat kolonialisme doorleeft in alle domeinen van ons leven”. En kan dekoloniseren verder reiken dan enkel het geschiedenisonderwijs.


Consensus over ons koloniaal verleden?

Kruit ging met Tracy Bibo Tansia in gesprek over hoe kolonisatie aan bod moet komen in geschiedenislessen. Tracy stond zelf ooit als gastdocent voor de klas, maar verhuisde in 2019 naar Congo  waar ze intussen als  verbindingscoördinator bij 11.11.11 aan de slag is. Volgens haar gaat het erom het koloniale verleden in haar gelaagdheid en complexiteit uit te leggen, zonder alle perspectieven als gelijkwaardig voor te stellen.

Verschillende visies op het verleden erkennen…

Het is belangrijk om de koloniale geschiedenis niet zwart-wit voor te stellen”, zegt Tracy. “Er zijn altijd de verschillende verhalen van de onderdrukkers en die van de onderdrukten. Als je het koloniale verleden enkel vanuit één bepaald onderdrukkersperspectief vertelt, dan erken je niet dat veel onderdrukten hebben geleden“, meent Tracy. “Dat is problematisch, het gaat namelijk over een gedeelde geschiedenis.

Door aandacht te geven aan onbekende en soms pijnlijke kanten van de geschiedenis, worden leerlingen uitgedaagd om andere perspectieven te begrijpen en hun eigen gedachtenpatronen in vraag te stellen. “We moeten leerlingen stimuleren om hun standpunten te durven bijschaven op basis van nieuwe informatie.”

…zonder te vervallen in een vrijblijvend relativisme

Het samenleggen van verschillende kanten van het verhaal, is niet hetzelfde als ze relativeren. “Bepaalde zaken mogen gewoon niet meer ter discussie staan”, meent Tracy. Dat is wat leerlingen moeten meekrijgen. “De meerderheid van de geschiedkundigen is het erover eens dat het koloniaal systeem een slecht systeem is, gebaseerd op de superioriteit van de Westerse bevolking. Het systeem op zich is niet positief voor de gekoloniseerde, niet op korte termijn en niet op lange termijn. Het is geen systeem dat we vandaag nog zouden moeten toepassen.

Toch komt deze boodschap niet altijd terug in het geschiedenisonderwijs. “Lessen over kolonisatie verschillen veel te sterk naargelang de leerkracht”, zegt  Tracy . “Terwijl dit bij lessen over de tweede wereldoorlog nauwelijks het geval is”. Stel dat een leerkracht zou zeggen dat de Holocaust niet heeft plaatsgevonden, dan is dit problematisch .” Met kolonisatie is dat heel anders, “er zijn nog altijd veel leerkrachten die zeggen dat de Belgen civilisatie naar Congo hebben gebracht, meer niet.” Waarom bestaat er over de tweede wereldoorlog wel dergelijke consensus, maar over het koloniaal verleden niet?

De leerkracht als grenzenbewaker

Tracy benadrukt dat leerkrachten bewust moeten omgaan met een delicaat thema als kolonisatie. “Het kan goed zijn dat het heftige gevoelens losmaakt bij leerlingen. Zeker bij leerlingen van Congolese achtergrond. Het is belangrijk hier aandacht voor te hebben  en voor voldoende kadering te zorgen”. “Het kan daarbij helpen om leerlingen bij de lesvoorbereiding te betrekken”, vervolgt Tracy. “Zo kan je op voorhand beter inschatten welke gevoeligheden er spelen”.

Uiteindelijk gaat het erom leerlingen te leren omgaan met de complexiteit van het verleden en de hiermee gepaarde gevoeligheden. Dat betekent ook grenzen aangeven van wat kan en wat niet. “Het is de pedagogische taak van de leerkracht om duidelijk te maken dat leerlingen een mening kunnen hebben, maar dat ze ook respect moeten hebben voor anderen”, zegt Tracy. “Sommige dingen – zoals een grap over handjes kappen – kunnen gewoon niet.


primrose

Het verleden ontrafelen om het heden te begrijpen én te veranderen

Kruit ging in gesprek met Primrose Ntumba, parlementair medewerkster in het Brussels Parlement voor one.brussels-sp.a. Ze laat haar stem regelmatig horen in het debat rond dekolonisatie en vraagt daarin specifiek aandacht voor de representatie van minderheden. Ze maakt er een punt van haar omgeving bewuster te maken. Daarom straalt ze wanneer we het hebben over de jonge generatie en hun drang om bij te dragen aan maatschappelijke verandering. Volgens Primrose is kritisch inzicht in het verleden daarin cruciaal.

Het belang van grondige koloniale kennis

“Als kolonisatie al aan bod komt in geschiedenislessen, gebeurt dat vaak veel te oppervlakkig”, stelt Primrose Ntumba. “Over het effect van de koloniën en de imperialistische politiek op Congo en haar bevolking vandaag, wordt weinig gezegd”. Daarom vindt ze  het cruciaal dat verhalen en ervaringen van Congolezen en mensen uit de Afrikaanse diaspora aan bod komen in de lessen geschiedenis.

Volgens Primrose  is het leren kennen van de gelaagde koloniale geschiedenis waardevol voor alle leerlingen. “Witte leerlingen begrijpen dat racisme, discriminatie en de restanten van het kolonialisme diep in onze maatschappij geworteld zitten en leren zich inleven in verschillende standpunten. Hierdoor ontwikkelt empathie en respect. Voor leerlingen uit de diaspora is het binnenbrengen van meerdere (niet-Westerse) perspectieven mogelijks nog belangrijker, vervolgt ze . “Bij hen kan het tot meer zelfvertrouwen leiden en een positieve identiteit bevorderen”.

Niet enkel begrijpen, ook aanpakken

Het massale protest van Black Lives Matter, maar evengoed de omvangrijke klimaatacties, tonen dat jongeren de problemen inzien én mee willen aanpakken. “Het is nu eenmaal een generatie die maatschappelijke kwesties op een heel levendige manier meemaken, en eraan bijdragen”. Daarom is het des te belangrijk hen inzicht te geven in het ontstaan en de evolutie van deze kwesties, vindt Primrose.  “Zodat de nieuwe generatie effectief kan verder bouwen op zaken die al geweten zijn, en naar nieuwe oplossingen kan zoeken”.

“Het is een kwestie van jongeren te stimuleren om hun eigen positie kritisch in vraag te stellen”, benadrukt Primrose. “Welke blinde vlekken hebben we zelf?” Volgens haar is het de taak van het onderwijs dit soort reflectie te voeden via adequate kennis- en informatiedeling. Enkel zo kunnen jongeren zich realiseren dat het niet langer volstaat om gewoon niet-racistisch te zijn, maar dat een actieve antiracistische houding nodig is om verandering te bewerkstelligen.

Bewustwording op micro én op macroniveau

Als deze bewustwording op microniveau de conversatie kan aanwakkeren, zou het mooi zijn om dit ook op macroniveau te zien gebeuren. En dus ook binnen onderwijs, stelt Primrose. Toch is er een lange weg te gaan, merkt ze op. “Nu komt bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid om racisme te herkennen en te corrigeren voornamelijk op de schouders van de leerling die het ondergaat terecht, in plaats van op die van de (onderwijs)instanties met een machtspositie”.

Primrose benadrukt dat prikkels tot dekolonisering verder moeten reiken dan het vak geschiedenis. Het is nu het ideale moment om binnen scholen in eigen boezem te kijken en in te schatten  wat er moet gebeuren om racisme en discriminatie aan te kaarten.